Iberisch Toscane
Wie tempranillo zegt, zegt Rioja. Toch? Als je van Spaanse wijn houdt, weet je waarschijnlijk dat tempranillo daar ook is aangeplant in Ribera del Duero (onder de naam tinta del país), Catalonië (ull de llebre), La Mancha (cencibel) en nog een paar andere regio’s. Als tinta roriz en aragonez tref je hem in Portugal aan in de Douro vallei en de Alentejo. Tempranillo is dus een echt Iberische druif, hoewel de nieuwe wereld hem de laatste decennia ook heeft omarmd. Maar eeuwenoude tempranillo in Toscane? Bestaat dat? Ja dus!
Net buiten het stadje San Miniato, gelegen in het dal van de rivier de Arno halverwege tussen Pisa en Florence, ligt het wijngoed Pietro Beconcini, gerund door het echtpaar Leonardo Beconcini en Eva Bellagamba. Leonardo is de vierde generatie. Zijn overgrootvader Valentino bewerkte sinds de jaren 80 van de negentiende eeuw binnen het zogenaamde mezzadriasysteem een stuk grond van de markies van Ridolfi. Een deel van de oogst droeg hij af aan de markies, van de resterende opbrengst onderhield hij zijn gezin. Er werden granen verbouwd, hij hield wat varkens en natuurlijk maakte hij wijn. Van welk ras de druiven waren was niet belangrijk. De eenvoudige wijn werd thuis gedronken en lokaal verkocht.
Eigen wortels
Na de Tweede Wereldoorlog, toen het mezzadriasysteem was afgeschaft, kon grootvader Giuseppe de grond kopen. Leonardo’s vader, Pietro, specialiseerde zich vanaf de jaren 50 op de wijnbouw met sangiovese in de hoofdrol. De kleine Leonardo had al snel in de gaten dat er in de wijngaarden van zijn vader ook nog iets anders stond. Terwijl de bladeren van de sangiovese in de herfst geel kleurden, zag hij heel wat stokken die naar roodbruin verschoten. Niemand besteedde er aandacht aan; de druiven verdwenen eenvoudigweg als een soort field blend in de landwijn. Het liet Leonardo niet los en toen hij in de jaren negentig van de vorige eeuw het bedrijf van zijn vader geleidelijk overnam, ging hij op onderzoek uit. Eerst werd duidelijk dat in een van de wijngaarden, Vigna le Nicchie, wijnstokken op hun eigen wortels stonden. En dus hoogstwaarschijnlijk voor de komst van phylloxera geplant zijn. Dat was al een hele ontdekking, want de stokken staan op kalkhoudende klei, en dus niet op zand, de ondergrond waarop het nare druifluisje niet overleeft.
Intussen wist Leonardo nog steeds niet met welk druivenras hij van doen had. De afdeling wijnbouw en enologie van de universiteit van Florence bracht uiteindelijk opheldering. Tot Leonardo’s verrassing bleek het tempranillo te zijn. Verder onderzoek bevestigde dat de druivenstokken inderdaad al minstens sinds de tijd van overgrootvader Valentino in de wijngaard stonden.
Pelgrimsroutes
Maar hoe kan het dat tempranillo al zo lang in Toscane groeit? Er circuleren twee verklaringen, maar er is geen hard bewijs, vertellen Eva en Leonardo. Dwars door het wijngoed van Beconcini loopt de Via Francigena, de pelgrimsroute naar Rome. Deze is via Ligurië en de Provence verbonden met de pelgrimsroutes naar Santiago de Compostella. Mogelijk hebben pelgrims, Spanjaarden op weg naar Rome dan wel Italianen op weg naar Santiago, gepland of ongepland wijnstokken of zaden meegenomen uit Spanje.
De andere theorie is dat de achttiende-eeuwse priester-agronoom Giovan Battista Landeschi uit San Miniato een rol heeft gespeeld. San Miniato was destijds door zijn bisschopszetel en een douanekantoor een belangrijkere stad dan nu. Deze landbouwkundige geestelijke zou wijnboeren actief kunnen hebben gestimuleerd tempranillo te verbouwen.
Malvasia Nera
Jancis Robinson biedt nog een andere verklaring. Officieel is er in Italië 7 hectare met tempranillo beplant, maar DNA-onderzoek heeft aangetoond dat een onbekend deel van de malvasia nera – er is officieel in totaal 2693 hectare – eigenlijk tempranillo is, vooral in Toscane en Basilicata. Dit zou kunnen betekenen dat de aanwezigheid van tempranillo alias malvasia nera al veel verder teruggaat. Tot wanneer, en hoe het druivenras in Toscane (en elders) terecht is gekomen, blijft onduidelijk.
Omdat veel Chianti’s vaak van een klein deel malvasia nera gemaakt worden, zie je dit druivenras regelmatig in Toscane. Ook bij Beconcini in de wijngaard staat malvasia nera. Leonardo kan de twee rassen dus goed onderscheiden en hij weet zeker dat er nog heel wat tempranillo bij zijn buren en elders in Toscane staat. Hij en Eva zouden graag willen dat andere wijnmakers hun ‘malvasia nera’ ook als tempranillo gaan zien. Het is hun droom dat er uiteindelijk een DOC voor Toscaanse Tempranillo komt, maar voor de meeste wijnbouwers is dat een te avontuurlijk pad; zij houden het liever op malvasia nera, zoals Eva zegt.
Tempranillo op wijngoed Beconcini
Nobele schilletjes
Eva en Leonardo bewerken in totaal vijf hectare tempranillo, waarvan Vigna le Nicchie ongeveer 0,9 hectare beslaat. La nicchia, het enkelvoud van le nicchie, betekent de rustige plek of de niche. Nicheproducten zijn hun wijnen zeker. Van de druiven van de stokoude wijnstokken maken Eva en Leonardo een van hun topwijnen. Na de oogst drogen de druiven vier weken in kleine kistjes, waardoor het gewicht met 30 procent terugloopt. De fermentatie start spontaan met autochtone gisten. De door het droogproces iets verharde ‘nobele schilletjes’, zoals Leonardo ze noemt, vragen om een lange maceratie van zes weken om de gewenste tannines en kleurstoffen te extraheren. ‘Er vindt geen green harvest plaats, want dan zouden er minder schillen overblijven’, legt Leonardo uit. Pas na twee jaar rijping in vaten van Frans eikenhout, 50 procent nieuw, en nog eens twee jaar in de fles komt de wijn op de markt. De jaargang 2013 die ik proefde is, met 15,5 procent alcohol, een krachtige wijn. Om de tegenwoordig naar minder alcohol vragende markt tegemoet te komen, heeft Leonardo de druiven de laatste jaren een week eerder geoogst en het droogproces met een week verkort. Door een geringere suikeropbouw en -concentratie is het alcoholpercentage stapsgewijs teruggebracht naar 14,5 procent.
Geen Amarone
Leonardo’s vinificatieproces lijkt een beetje op dat van Amarone, maar de droogtijd van de druiven voor de Vigna le Nicchie (ook de naam van de wijn) is aanmerkelijk korter. Hierdoor heeft de Vigna le Nicchie, in tegenstelling tot Amarone, vrijwel geen restsuiker. ‘Bovendien’, zegt Leonardo, ‘gaat het in de Valpolicella om het concentreren van het druivensap. Bij mijn tempranillo gaat het eerder om het verhogen van het aandeel schilletjes.’
IGP Toscana
Naast zijn ambitieuze Vigna le Nicchie, maakt Leonardo ook de eenvoudigere IXE, een Tempranillo van de druiven van jonge stokken in de overige 4,1 hectare. Deze percelen zijn aangeplant middels sélection massale, waarbij delen van de beste stokken uit de wijngaard Le Nicchie geënt zijn op Amerikaanse onderstokken. De IXE 2017 is een zeer prettig drinkbare wijn met opvallend florale aromas, en de smaak van donkere kersen, wat herfstblaadjes, een tikje chocola en teer, en soepele, fijne maar voelbare tannines. Zowel de Vigna le Nicchie als de IXE zijn ongefilterd en, omdat Beconcini vegane wijnen maakt, worden voor beide alleen minerale fining agents, zoals bentoniet en silica gebruikt. Eiwitten als klaringsmiddel zijn dus ongewenst. Door de inspanningen van Leonardo en Eva is tempranillo sinds 2009 een erkend druivenras voor Toscaanse IGP wijnen. Zowel de Vigna le Nicchie als de IXE worden gelabeld met IGP Toscana Tempranillo.
Rosé
Tot slot experimenteert Beconcini onder de naam Fresco di Nero nog met verschillende stijlen rosé van tempranillo. ‘Met een maceratie van drie dagen, kan je de jaargang 2018 bijna een lichte rode wijn noemen’, zegt Leonardo. De 2019, die ik proefde, was daarentegen een goede, klassieke, frisse, zalmrose rosé.
Denk nu niet dat de Tempranillo’s van wijngoed Pietro Beconcini een alternatief voor een Rioja of Ribera del Duero zijn. De bodem, de bereidingswijze en het klimaat zorgen voor een ander karakter. Hoewel het project van Beconcini ook bedoeld is om een stukje geschiedenis te bewaren, zou ik de wijnen tekort doen door ze alleen als curiositeit te zien; daarvoor zijn ze te vakkundig gemaakt en veel te lekker.
Tempranillo in Italië
Behalve Beconcini maakt wijngoed Badalucco in de buurt van Marsala op Sicilië wijnen van tempranillo. Tempranillo is hier een recente introductie. Op initiatief van de Beatriz de la Iglesia Garcia, de Spaanse vrouw van eigenaar Pierpaolo Badalucco, heeft het wijngoed twee Spaanse rassen aangeplant, tempranillo en verdejo. Hiervan maakt het drie verschillende blends, twee van tempranillo en nero d’avola, en een van verdejo en grillo.
Vijftig kilometer ten zuiden van Rome, in de provincie Lazio, produceert het 180 hectare grote, in 1985 door de familie Santarelli opgerichte wijngoed Casale del Giglio wijnen van overwegend niet-Italiaanse druivenrassen, zoals tempranillo. Het wijngoed is gelegen in de Agro Pontino vallei, die tot de komst van de Santarelli’s nauwelijks wijnbouw kende. De filosofie van het bedrijf is dat de toekomst van de Italiaanse wijnbouw niet alleen van de traditionele wijnen en druivenrassen afhangt, maar ook van het vermogen om topwijnen tegen redelijke prijzen in onontgonnen delen van het land te produceren.
Overige informatie
Beconcini maakt naast drie Tempranillo’s ook acht wijnen (blends en monovarietals) van sangiovese, malvasia nera, canaoilo, colorino, trebbiano, malvasia lunga, malvasia bianco en san colombano, waaronder een Occhio di Pernice.
Wijnen van Beconcini worden geïmporteerd door Venavino uit Hasselt (B).
Wijngoed Pietro Beconcini
via Montorzo 13/A
56028 San Miniato (PI)
Italië
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Perswijn op 21 januari 2021.
Comments